Vrouw wanhoop alcohol

Aansprakelijkheid voor ondergeschikten

Op een avond wilt u het plaatselijke café verlaten waar u regelmatig even een biertje drinkt met uw vrienden. Net voordat u het café wilt verlaten loopt u iemand uit het dorp tegen het lijf waar u in het verleden conflicten mee heeft gehad. De conflicten uit het verleden komen weer ter sprake en er ontstaat een gespannen sfeer.

Tussen u en de andere persoon ontstaat een handgemeen. De portier van het café bemoeit zich ermee en wil u en uw tegenstander uit het café zetten. De portier vindt dat u niet meewerkt en geeft u een kopstoot. Vervolgens krijgt u ook nog een schop mee en wordt u met harde hand naar buiten gewerkt.

U heeft flinke verwondingen opgelopen en laat u behandelen in het ziekenhuis. U heeft een snee in uw bovenlip, gebroken neus en enkele tanden zitten los. Daarnaast heeft de gebeurtenis u emotioneel gezien een behoorlijke impact op u gemaakt.

U vraagt zich af wie voor deze schade aansprakelijk is. De portier is werknemer en in dienst van de eigenaar van het café. Moet u misschien de eigenaar van het café als werkgever aansprakelijk stellen of de portier als werknemer? Kunt u naast de materiële schade ook een vergoeding voor immateriële schade (smartengeld) eisen?

Deze zaken en meer komen aan de orde bij aansprakelijkheid voor ondergeschikten.

De wettelijke regeling

Voor schade, aan een derde toegebracht door een fout van een ondergeschikte, is degene in wiens dienst de ondergeschikte zijn taak vervult aansprakelijk, indien de kans op de fout door opdracht tot het verrichten van deze taak is vergroot en degene in wiens dienst hij stond, uit hoofde van hun desbetreffende dienstbetrekking zeggenschap had over de gedragingen waarin de fout was gelegen, aldus artikel 6:170 lid 1 BW.
 
Dit is een hele mond vol, maar het komt er eenvoudigweg op neer dat de werkgever aansprakelijk is voor schade veroorzaakt door een fout van een werknemer. Met een fout wordt bedoeld dat de werknemer een toerekenbare onrechtmatige daad moet hebben begaan, dus de werknemer moet zelf aansprakelijk zijn. Werkgever en werknemer zijn beide hoofdelijk aansprakelijk voor de schade, maar de interne draagplicht houdt in dat de werkgever de schade moet vergoeden, tenzij er aan de zijde van de werknemer sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid.

De voorwaarden voor aansprakelijkheid

Voor aansprakelijkheid voor ondergeschikten gelden de volgende voorwaarden:

  • Een ondergeschikte heeft een fout gemaakt.
  • Degene in wiens dienst de ondergeschikte stond heeft zeggenschap over de gedragingen waarin de fout is gelegen.
  • De kans op de fout is door de opdracht tot het verrichten van deze taak vergroot.

Ondergeschiktheid

Met ondergeschikte in de zin van deze bepaling wordt bedoeld de opdrachtnemer die bij het uitoefenen van zijn taken de aanwijzingen en opdrachten van zijn opdrachtgever moet opvolgen. Het is niet beslissend of de opdrachtgever de ondergeschikte wel of niet zelfstandig laat werken, maar of hij juridisch gezien het recht heeft om aanwijzingen, opdrachten en bevelen te geven. Iemand kan immers feitelijk zelfstandig werken, maar juridisch onzelfstandig.

Een arbeidsovereenkomst brengt altijd ondergeschiktheid met zich mee. De Hoge Raad heeft bepaald dat zelfs de directeur van een BV onder het begrip ondergeschikte valt in de zin van deze wetsbepaling. Het is niet van belang of de arbeidsrechtelijke verhouding publiekrechtelijk of privaatrechtelijk is. De overheid kan dus aansprakelijk worden gesteld voor onrechtmatig handelen van bijvoorbeeld de politie, brugwachter, militair en onderwijzer van een openbare school en noem maar op.

Bij aanneming van werk is doorgaans geen sprake van ondergeschiktheid. De aannemer zal het aangenomen werk naar eigen inzicht uitvoeren en opleveren. Dit is slechts anders als dat voortvloeit uit de aannemingsovereenkomst. In dat uitzonderlijke geval zou de aannemer als ondergeschikte kunnen worden aangemerkt. Dit geldt ook voor de overeenkomst van opdracht. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen zal de opdrachtnemer onder het begrip ondergeschikte vallen.

Zeggenschap

Met zeggenschap wordt de bevoegdheid om instructies, aanwijzingen en bevelen te geven bedoeld. Het gaat er dus niet om of de ondergeschikte handelde ter uitvoering van een aan hem opgedragen taak, maar of de opdrachtgever (meestal de werkgever) bevoegd was om aanwijzingen te geven met betrekking tot het uitvoeren van de taak. We moeten het begrip zeggenschap dus niet al te letterlijk nemen.

De chauffeur die achter het stuur zit bepaalt zelf zijn rijgedrag. Stel dat zijn werkgever naast hem zou zitten. Dan heeft de werkgever niet de bevoegdheid om tegen de chauffeur te zeggen wanneer hij moet inhalen bijvoorbeeld. Wat dat betreft is er geen zeggenschap zou u zeggen. Toch wordt hier wel zeggenschap aangenomen, nu de werkgever immers wel instructies kan geven met betrekking tot routes, pauzes, snelheid en noem maar op. Het vereiste van zeggenschap moet dus niet al te letterlijk worden geïnterpreteerd.

De kans op een fout is vergroot door het uitvoeren van een taak

De kans op een fout moet zijn vergroot door de opdracht tot het uitvoeren van een taak. Dit wordt in de literatuur en de rechtspraak ook wel het functioneel verband genoemd. Er moet dus voldoende verband bestaan tussen de fout en het uitvoeren van een taak door de ondergeschikte. Uit de rechtspraak blijkt dat een dergelijk verband vrij snel wordt aangenomen.

Ondergeschikte in dienst van een natuurlijk persoon

Stond de ondergeschikte in dienst van een natuurlijke persoon en was hij niet werkzaam voor een beroep of bedrijf van deze persoon, dan is deze slechts aansprakelijk, indien de ondergeschikte bij het begaan van de fout handelde ter vervulling van de hem opgedragen taak, aldus artikel 6:170 lid 2 BW.

Het gaat hier om dienstverlening in de privésfeer, zoals bijvoorbeeld de hulp in de huishouding. De opdrachtgever is in dat geval aansprakelijk voor een fout van een ondergeschikte, indien de fout is gemaakt tijdens het vervullen van de hem opgedragen taak.

Ondergeschikte handelde opzettelijk of bewust roekeloos

Artikel 6:170 lid 3 BW bepaalt: Zijn de ondergeschikte en degene in wiens dienst hij stond, beiden voor de schade aansprakelijk, dan behoeft de ondergeschikte in hun onderlinge verhouding niet in de schadevergoeding bij te dragen, tenzij de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. Uit de omstandigheden van het geval, mede gelet op de aard van hun verhouding, kan anders voortvloeien dan in de vorige zin is bepaald.

Uit deze bepaling volgt dus dat de werkgever de schade onder bepaalde voorwaarden kan verhalen op de ondergeschikte. Verhaal is alleen mogelijk als de ondergeschikte opzettelijk of bewust roekeloos handelde.

Ondergeschikte veroorzaakte schade aan collega

Deze wetsbepaling kan ook als grondslag dienen voor een werknemer om zijn werkgever aansprakelijk te stellen. U moet in dat geval denken aan de situatie dat een werknemer schade heeft geleden door een fout van een collega-werknemer. De benadeelde werknemer valt ook onder het begrip “derde” in de zin van dit wetsartikel.


Neem direct gratis en vrijblijvend contact op

    Naam

    Email

    Telefoon

    Omschrijving van uw probleem

    Eventuele bijlagen

    Neem gratis contact op

    Maandag t/m vrijdag van 9:00 uur tot 20:00 uur.
    Zaterdag van 10:00 uur tot 16:00 uur.
      06-43 54 35 17
      stuur een e-mail


    Meer over aansprakelijkheidsrecht

    Lees meer over aansprakelijkheidsrecht.